Denkend aan soepen
Zie ik manshoge pannen
Laag op gietijzeren
Fornuizen staan,
Uren ongrijpbaar
Pruttelend vervliegen
Tot het geschikte
Moment breekt aan;
De bouillon is getrokken
De chef neemt
Het machtige
Instrument in de hand,
De messen, de herrie,
De fijne vibraties,
Het schuddende wapen,
Het schuim op de rand.
Het vuur gaat weer laag
En de soep wordt nu langzaam
In hete veelgeurige
Dampen gegaard
En op alle fornuizen
Wordt het werk van de mixer
Met geduld en precisie
Gezeefd en geklaard.

MAW Ouderyte – dichter